INTERVIEW: Het STAM graaft in de verborgen geschiedenis van de Rabot-wijk naast Tondelier

‘Sociale cohesie staat of valt met de verhalen die gedeeld worden.’

Ken jij Tondelier, de nieuwe, groene woonplek die momenteel vorm krijgt vlakbij hartje Gent? Ben je benieuwd naar de geschiedenis van deze boeiende coté? We schreven eerder al over de rijke historie van de voormalige gassite, maar deze keer graven we nog wat dieper, naar de verhalen van de Rabotwijk, die aan Tondelier grenst.

Die histories zijn er in overvloed, al dreigen ze in een snel tempo te verdwijnen. Dat is echter buiten het STAM-Stadsmuseum en Tina De Gendt, freelance historica en auteur, gerekend.

'De vierkante kilometer' brengt Gentse geschiedenis tot leven

Het STAM brengt sinds 2010 de geschiedenis van Gent tot leven. De enorme luchtfoto van Gent, in de eerste zaal van het museum, is al jaren de publiekslieveling. Elke tegel van de luchtfoto komt overeen met één vierkante kilometer in het echt.

Met het project 'De vierkante kilometer' haalt STAM, tegel per tegel, de verborgen verhalen van Gent boven. STAMs verhalenverzamelaar is historica Tina De Gendt, ze is als het ware een 'historian in residence'. Ze betrekt buurtbewoners en enthousiastelingen en samen met hen tekent ze vergeten geschiedenissen op, spoort verloren archieven op.

Verhalen van lang en heel lang geleden, maar evengoed van heel recent. In de 19de-eeuwse gordel van Gent (Brugse Poort, Rabot, Muide, Dampoort, Ledeberg, …) valt er geen tijd te verliezen: door de snelle veranderingen dreigen heel wat ‘hidden histories’, kleine én grote geschiedenissen, verloren te gaan.

‘Migratie vormt het fundament van onze menselijke geschiedenis.
Ik kan me Gent niet voorstellen zonder migratieverleden.’

Herinneraars & wandelende encyclopedieën

En zo kwam Tina anno 2020 in de Rabotwijk terecht. Vier maanden lang neemt ze voor het STAM-Stadsmuseum haar intrek in de wijk en praat er elke dag met de buurtbewoners.

‘We stellen daarbij een groep van enthousiaste wijkbewoners samen, die we herinneraars noemen. Dat zijn mensen die, elk binnen hun eigen netwerk, weten waar de verhalen zitten en er zelf ook het fijne van willen weten. Zij kunnen mij de mensen aanwijzen die heel veel weten en ze vormen een afspiegeling van de diversiteit binnen de wijk. Het voordeel is dat zij, in tegenstelling tot de wandelende encyclopedieën zelf, hun verhaal niet al op voorhand klaar hebben, maar een open geest houden. Samen met hen ga ik op zoek naar verborgen verhalen. Dat zijn soms ook zaken die algemeen geweten zijn, maar nooit werden opgeschreven of die niet vanuit een dominante groep in de samenleving vertrekken.’

‘Er zijn verhalen die binnen één generatie verloren gaan, terwijl andere gebeurtenissen over de generaties heen worden doorgegeven. Neem nu de migratie van de Macedonische Turken die via Istanbul in Gent terechtkwamen. Zij vertellen nog de verhalen van vijf generaties geleden, toen ze als etnische Turken uit Macedonië werden verdreven. Helaas dreigt veel van die mondelinge overlevering te verdwijnen binnen onze geschreven cultuur. Net daarom is het zo essentieel om die verhalen op te schrijven.’

Buiten de Brugse Poorte …

Hoewel haar residentie nog van start moet gaan op het moment dat we haar spreken, heeft Tina al een vooronderzoek afgerond en weet ze na tien jaar enorm veel over de geschiedenis van de Gentse wijken. ‘De meeste buitenwijken ontstonden op de plekken waar vroeger een stadspoort was. Aan die stadspoorten betaalden handelaars tol – de zogenaamde octrooirechten – om hun waren in Gent te mogen verkopen. Rabot zelf had geen toegangspoort. Veel mensen denken dat de torentjes van Rabot overblijfsels zijn van een stadspoort, maar dat waren gewoon verstevigingen van de omwalling.’

‘De dichtstbijzijnde poort was de Brugse Poort, een gigantische, verdedigde stadspoort langs een belangrijke toegangsweg: de steenweg van Brugge naar Gent. Ontdek het verhaal van de Brugse Poort van STAM. Omdat die steden op een dag wandelen van elkaar lagen en de poorten ’s nachts sloten, ontstond er een hele wachteconomie, met wegrestaurants, hotelletjes, cafés en bordelen. Wat we nu de Rabotwijk noemen, stond tot 1860 bekend als Hors de la porte de Bruges. Buiten de Brugse Poort, dus.’

Innovatief Gent, gazze geven

Vanaf het begin van de 19de eeuw begon het omwalde Gent uit haar voegen te barsten door de industriële revolutie.

‘Door het mislukken van de aardappel- en graanoogsten in 1840 trokken duizenden mensen van het Oost-Vlaamse platteland naar Gent. Omdat ze zich niet konden vestigen binnen de ommuurde stad, ontstonden er een soort sloppenwijken in de weilanden rondom. Nadat de octrooirechten in 1860 werden afgeschaft, brak men de poorten af. Op 25 à 30 jaar tijd ontstonden alle wijken die we nu kennen als de 19de-eeuwse gordel. De stad breidde enorm uit om tegemoet te komen aan de massamigratie.’

Die explosieve groei sloot helemaal aan bij de nieuwe wind die door Gent waaide. ‘Het was de meest vooruitstrevende Belgische stad als het op vernieuwing en innovatieve industrie aankwam. Daarom werden ook alle stadspoorten afgebroken, terwijl men in andere steden minstens één poort liet staan. Men wilde echt met een propere lei beginnen en volop inzetten op de toekomst. Gent was niet toevallig de eerste Belgische stad met gasverlichting.’

Zoals je in dit Tondelier-interview kan lezen, werd die openbare gasverlichting aangestoken door de zogenaamde ‘tondeliers’. In het Tondelierpark zie je nog twee van de historische gashouders van de gasfabriek die hier stond. Momenteel worden ze gerenoveerd. Binnenkort lees je ook het interview over deze renovatie.

Textiel als stiel

‘Zestig jaar geleden werkte meer dan de helft van de werkende Gentenaren bij de textielbedrijven.’

‘Waar andere wijken organisch groeiden tot een chaotisch geheel, ontstond Rabot op een heel planmatige manier. Daarom volgen de straten een keurig dambordpatroon (zie oude foto). Het is een monotone wijk, met huizen die rug aan rug gebouwd zijn om plaats te winnen. Nergens in Gent zijn de huizen zo klein als in Rabot. De wijk werd voor de textielarbeiders gebouwd, waardoor er geen sociaal-economische diversiteit bestond.’

Na de Tweede Wereldoorlog begon de teloorgang van de Gentse textielsector. En dat terwijl de Arteveldestad al minstens sinds de 13de eeuw een textielstad was. ‘In een poging om de textielnijverheid te redden, trok men arbeiders uit het buitenland aan. Zeker in Rabot waren dat vooral Turkse mensen. Ik heb met fabrieksdirecteuren gesproken die me met tranen in de ogen vertelden dat ze er heilig van overtuigd waren dat de crisis voorbij zou gaan.’

Op zoek naar de strafste histories

‘De geschiedenis bestaat niet uit één verhaal, maar uit heel veel verhalen die parallel lopen.’

Einde jaren ’80 nam de diversiteit in de wijk enorm toe, niet enkel wat migratieachtergronden betreft, maar ook sociaal-economisch. ‘Sommige van die groepen hebben hun eigen narratieven. Die verhalen bestaan naast elkaar, maar de meeste mensen zijn zich daar niet van bewust. Waarvan er veel minder zijn, zijn gemeenschappelijke verhalen.’

En dus graaft Tina de komende maanden dieper dan wat algemeen bekend is, op zoek naar de strafste histories.

‘Er zijn mooie verhalen die wel al gedocumenteerd zijn, zoals dat van de, ondertussen afgebroken, woontorens, waar een film van werd gemaakt. Of het verhaal van de goed bewaarde cholerakapel aan wat vroeger de Loutexfabriek was en tegenwoordig een campus van hogeschool Odyssee. Daar werd in 1866 een kapel opgetrokken door mensen die gespaard waren gebleven van de cholera-epidemie die duizenden doden had gemaakt in Gent. De boeiende geschiedenis van die kapel is al gedocumenteerd door vrijwilligers.’

Over poepchique winkelstraten en Gentse kolonisten

‘Veel mensen willen eigenaarschap over de plek waar ze wonen. Maar om je een plek echt te kunnen toe-eigenen, moet je de geschiedenis kennen.’

Er zijn nog heel wat verhalen die niet onderzocht zijn. ‘Neem nu het verhaal van de Wondelgemstraat. De inwoners van Rabot zijn daar heel trots op, het was ooit de meest chique winkelstraat van Gent, dé plek waar rijke mensen van buiten Gent kwamen winkelen, terwijl de Veldstraat meer voor de Gentenaren zelf was. Hoe dat zo is gegroeid en waarom uitgerekend daar, wil ik in kaart brengen en zichtbaar maken. Ook fascinerend: in Rabot heb je een tiental moskeeën en vijf kerken van verschillende christelijke strekkingen. Terwijl de wijk Brugse Poort, waar de diversiteit qua godsdiensten groter is dan binnen Rabot, slechts over één moskee beschikt. Momenteel weet ik nog niet waarom dat zo is.’

Ook het verhaal van El Paso, de voorloper van vzw Jong en een van de eerste jeugdverenigingen waar Turkse en Marokkaanse jongeren terecht konden, wil ik verder uitspitten. Die vereniging werd gesticht door pastoor Koen Blieck.’

Met Koen Blieck zijn we meteen terug bij Tondelier, want deze in 2015 overleden pastoor kreeg een plein naar hem genoemd dat de verbinding vormt tussen Tondelier en Rabot. Zeer symbolisch, want pastoor Blieck fungeerde als brug tussen verschillende gemeenschappen.

Wil je meer weten over het project de ‘De vierkante kilometer’ van het STAM-Stadsmuseum in Gent? Ontdek en snuister verder. Je vindt er ook de verhalen van het Rabot, het Neuseplein en de Brugse Poort. Het Tondelier-nieuwbouwproject ligt er middenin.

Word jij de volgende Tondelier?

Wil jij je eigen verhaal toevoegen? Bekijk dan het diverse woonaanbod van Tondelier. De rest wordt geschiedenis. Wedden?



Tina De Gendt:

Tina is historica en auteur. In 2014 publiceerde ze het lovend onthaalde Turkije aan de Leie (Lannoo, 2014), dat de basis vormde voor de expo’s Blijven Plakken (STAM, 2014) en Straffe Gasten (MIAT, 2014). In 2019 publiceerde ze ‘Het verhaal van de familie Bloch. Een joodse patissier op de vlucht tijdens WOII’ (Lannoo, 2019). Sinds 2019 reist ze voor het STAM-Stadsmuseum de stad af als ’historian in residence’.


Bron & foto's: STAM-Stadsmuseum en Tina De Gendt

« »